Verklarende woordenlijst



Termenlijst

Abdomino-perineale excisie van het rectum (APER/APR)
Een chirurgische ingreep waarbij het rectum en de anus worden verwijderd en het perineum wordt gesloten, met een permanente colostoma tot gevolg. Dit wordt gewoonlijk uitgevoerd bij zeer lage rectale/anale kanker.

Abces
Een plaatselijke ophoping van pus in een holte. Bijvoorbeeld een divertikel of een anastomotisch abces. Symptomen zijn onder meer pijn en pyrexie vanwege de infectie.

Absorptie
Verteerde voedingsstoffen en vocht worden opgenomen in het bloed via het maag-darmstelsel. Ziekten of chirurgische ingrepen kunnen ervoor zorgen dat het lichaam niet goed meer in staat is voedingsstoffen en vocht op te nemen.

ACE-procedure
Zie Antegrade colonklysma

Adenocarcinoom
Een kwaadaardige tumor van klierepitheel. 95% van de kankersoorten die optreden in de dikke darm zijn adenocarcinomen.

Adenoom
Goedaardige tumor waarbij de cellen afkomstig zijn van het klierepitheel in de darm.

Verklevingen
Inwendige groei van littekenweefsel na een operatie of sepsis. De hierbij gevormde bindweefselstrengen (littekenweefsel) verbinden twee oppervlakken aan elkaar die niet aan elkaar horen te zitten. Bijvoorbeeld bochten in de darmen.

Adjuvante therapie
Een type behandeling dat een andere behandeling ondersteunt. Adjuvante therapie kan zowel voor als na de operatie worden gegeven ter behandeling van darmkanker, zoals bijvoorbeeld chemotherapie. Zie Neo-adjuvante therapie/chemotherapie en radiotherapie

Spijsverteringskanaal
Zie Maag-darmstelsel

Allergische contactdermatitis
De pathogenese van allergische reacties wordt gewoonlijk ingedeeld in vier typen, I tot IV. Allergische contactdermatitis is een type IV-reactie: een vertraagd type hypersensitiviteit. Bij deze aandoening is het allergeen een chemische stof die klein genoeg is om door de buitenste huidbarrière te dringen (Lyon en Smith 2001).

Allergie
Een veranderde lichaamsreactie (overgevoeligheid) op een antigeen in reactie op een eerste blootstelling. Zodra deze overgevoeligheid eenmaal is gevestigd, veroorzaakt deze een ontstekingsreactie als er opnieuw contact is met de verantwoordelijke stof; bijvoorbeeld latex.

Anemie
Een aandoening waarbij het bloed onvoldoende rode bloedcellen, hemoglobine of totaal volume bevat. Symptomen zijn onder meer lethargie, moeheid, kortademigheid.

Anaal kanaal
Tussen het rectum en de anus ligt het anale kanaal. Dit is 2-3 cm lang en bestaat uit de bovenranden van de inwendige en uitwendige kringspieren en de puborectale spier.

Anale fissuur
Een scheurtje in het slijmvlies en de huid van het anale kanaal. Gewoonlijk veroorzaakt door het passeren van harde, verstopte ontlasting met pijn en bloeding tot gevolg.

Anale sfincter
Omvat de inwendige sfincters (onwillekeurige spieren) en uitwendige sfincters (willekeurig samentrekkende spieren) voor het beheersen van de uitstroom van de ontlasting.

Anastomose
De chirurgische verbinding van twee afgesneden gedeelten van de darm. Een anastomose kan worden gehecht met de hand of met behulp van chirurgisch nieten.

Anisme
Onwillekeurige samentrekking van de anussfincter.

Antegrade colonklysma (ACE)
ACE verwijst naar een stoma voor colonspoelingen.

De ingreep wordt voornamelijk uitgevoerd bij kinderen met continentieproblemen. Tot deze aandoeningen behoren aangeboren misvormingen zoals spina bifida, anusatresie (anus zonder opening), langdurig stoelgangverlies of constipatie. De procedure wordt nu ook toegepast bij volwassenen bij de behandeling van darmdisfunctie.

Het is een chirurgische techniek waarbij één uiteinde van de appendix wordt teruggeïmplanteerd in het caecum en het andere uiteinde door de buikwand naar buiten wordt gebracht als stoma voor het spoelen van de darmen. Hierdoor ontstaat een katheteriseerbaar kanaal, waardoor antegrade spoeling kan worden toegepast om de karteldarm te legen.

Anterieure resectie
Chirurgische verwijdering van een deel van/het volledige rectum en S-vormige deel van de darm (sigmoïd). Anterieure resecties worden vaak gecategoriseerd als hoog of laag, afhankelijk van de locatie van de kanker.

  • Hoog anterieure resectie is het verwijderen van het bovenste/middelste derde deel van het rectum en onderste deel van het sigmoïd.
  • Laag anterieure resectie is het verwijderen van het onderste en middelste derde deel van het rectum. Afhankelijk van de voorkeur van de chirurg kan tijdens deze ingreep een pouch worden geconstrueerd.
    Zie Colonpouch
  • Na anterieure resectie kunnen verschillende gradaties van darmdisfunctie optreden, waaronder incontinentie, diarree en constipatie.
  • Een tijdelijke lusileostomie kan ook noodzakelijk zijn om de anastamose te beschermen, maar komt vaker voor bij laag anterieure resecties.

Anus
De natuurlijke uitgang aan het einde van het maag-darmstelsel, waardoor de ontlasting het lichaam verlaat.

APER/APR
Zie Abdomino-perineale excisie van het rectum

Appendicectomie
Chirurgische verwijdering van de appendix.

Appendicitis
Ontsteking van de appendix.

Appendicostomie
Chirurgische opening in de appendix.
Zie Antegrade colonklysma

Appendix
Het 'blinde' gedeelte van het caecum

Hulpmiddelen
Zie Stomamateriaal

Avulsie
Dit is een toestand waarbij het tuitje van de ileostomie is afgescheurd als gevolg van trauma.

Bacteriën
Microscopisch kleine, eencellige organismen. Sommige bacteriën zijn onschuldig of zelfs nuttig; andere kunnen infectie veroorzaken.

Ballonvorming (van stomahulpmiddel)
Komt voor wanneer het stomazakje dat de patiënt draagt, wordt gevuld met flatus (darmgas). Dit treedt vooral op wanneer een filter is geblokkeerd of slecht werkt of wanneer het zakje geen filter heeft.

Bariumklysma
Een radiologisch onderzoek waarbij een contrastmiddel (barium) in de darm wordt gebracht om het ileum, colon en rectum in beeld te brengen voor diagnose

Huidplaat
Het deel van een tweedelig opvangsysteem dat aan de peristomale huid plakt en waaraan het stomazakje wordt bevestigd.

Goedaardig
Niet-kankerachtig/niet-kwaadaardig.

Goedaardige tumor
Een niet-kankerachtig gezwel dat niet van zijn locatie uitzaait naar andere delen van het lichaam.

Gal
Door de lever geproduceerde vloeistof die wordt opgeslagen in de galblaas en die in de dunne darm wordt gebruikt voor de afbraak van vetten. Galzouten worden weer opgenomen in het terminale ileum. Dagelijks wordt gemiddeld 600-1000 ml gal geproduceerd.

Biofeedback
Dit is een niet-chirurgische procedure die zich richt op het hertrainen van de bekkenbodemspieren. Hiertoe behoort beoordeling en training van de patiënt in de beheersing van constipatie en fecale/urine-incontinentie.

Biopsie
Diagnostische procedure waarbij een weefselmonster chirurgisch wordt afgenomen van een deel van het lichaam en wordt onderworpen aan microscopische analyse. De meeste biopsieën worden uitgevoerd om te bepalen of een aangetroffen gezwel kwaad- of goedaardig is.

Blaas
Een vliezige zak in de bekkenholte voor de tijdelijke opslag van urine. De blaas is gewoonlijk een elastische structuur met ruimte voor gemiddeld zo'n 400 ml urine.

Blaaskanker
Dit is een kwaadaardig gezwel in de blaas. Blaaskanker is gewoonlijk afkomstig van de transitionele cellen van de blaas (de cellen die de blaas bekleden).

Deze tumoren kunnen op basis van hun groeipatroon worden geclassificeerd als papillaire tumoren (een wratachtige laesie op een steeltje) of niet-papillaire tumoren. Niet-papillaire tumoren komen veel minder vaak voor maar zijn veel agressiever en hebben een slechte prognose.

Zoals met de meeste andere vormen van kanker is de exacte oorzaak onzeker.

Blaaskanker kan worden ingedeeld in vijf stadia:
Stadium 0: In-situ of niet-invasieve laesies die zich beperken tot de bekleding van de blaas.
Stadium I: Tumor is uitgezaaid door het slijmvlies maar heeft de spierlaag nog niet bereikt.
Stadium II: Tumor is uitgezaaid naar de spierlaag.
Stadium III: Tumor is door de spierlaag uitgezaaid naar het weefsel rondom de blaas.
Stadium IV: De kanker is uitgezaaid naar lymfeknopen in het gebied of naar andere delen van het lichaam (metastatisch).
Blaaskanker verspreidt zich door uitzaaiing naar nabijgelegen organen, waaronder de prostaat, baarmoeder, urineleiders en het rectum.

Borborygmi
Overmatige borrelgeluiden in de darm. Bijvoorbeeld bij een darmobstructie en het prikkelbare darmsyndroom.

Darm
De darm bestaat uit twee delen:
De dunne darm: zie Duodenum, Jejunum en Ileum
De dikke darm: zie Colon en Rectum

Bricker-blaas/Bricker-lus
Zie Urostomie

Caecostomie
Dit is een opening in het caecum die gewoonlijk wordt gebruikt voor decompressie van de dikke darm in gevallen van obstructie. Zeer zelden gebruikt als officiële stoma.

Caecum
Dit is het eerste gedeelte van het colon/de dikke darm. Het is 10-15 cm lang en bevindt zich rechtsonder in de buik. Het caecum bestaat uit de ileocaecale klep en de appendix.

Kanker
Deze term verwijst naar de abnormale en ongecontroleerde groei van cellen, die omliggend lichaamsweefsel kan vernietigen en aantasten of zich naar andere delen van het lichaam kan verspreiden (secundaire metastasen). Cellen delen en vermenigvuldigen zich gewoonlijk ter vervanging van cellen die verloren gaan. In zeldzame gevallen treedt er een fout op in deze celdeling en ontstaat er een slechte, mogelijk kwaadaardige cel. Deze wordt niet door het immuunsysteem herkend en blijft zich delen zodat er miljoenen ongewenste cellen ontstaan die de functie van normale lichaamscellen aantasten.

Caput medusa
Een term voor het beschrijven van een blauw-paarse verkleuring van de huid vanwege verwijding van de aderen in de huid rond de stoma. Dit is gewoonlijk het gevolg van portale hypertensie (soms waargenomen bij terminale patiënten met metastasen in de lever).

Carboxymethylcellulose (CMC)
Dit is een van plantenvezels afkomstige polysaccharide die vocht opneemt en een gel vormt. Het is een van de bestanddelen van de stomahuidplaat en wordt tevens toegepast in voeding en geneesmiddelen.

Katheter
Een kunststof/silicone/rubberen buisje waardoor vloeistoffen het lichaam in of uit kunnen stromen.

Chemische (irriterende) dermatitis
Ontsteking van de peristomale huid vanwege een rechtstreekse toxische reactie op fecale/urinelekkage, geurverwijderaars of oplosmiddelen

Chemotherapie
Cytotoxische geneesmiddelentherapie voor het beheersen en vernietigen van bestaande ziekte en het verkleinen van het risico op terugkeer van kanker. Deze kan worden toegediend via verschillende routes, waaronder oraal en intraveneus.

Chronische papillomateuze dermatitis
Grijzige knobbeltjes/wratachtige papels die voorkomen op de huid rond urostomieën als reactie op huidirritatie door urine. Tevens bekend als pseudoverruceuze laesies en pseudo-epitheliomateuze hyperplasie. Indien het contact met urine wordt opgeheven, lost de aandoening zich in enkele weken vanzelf op.

CMC
Zie Carboxymethylcellulose

Colectomie
Chirurgische verwijdering van het volledige of een deel van het colon/de dikke darm. Bij deze ingrepen kan de vorming van een stoma noodzakelijk zijn, afhankelijk van de omvang van de ziekte, de fysieke toestand en de voorkeur van de patiënt/chirurg.

Subtotale colectomie: chirurgische verwijdering van een deel van het colon met ofwel een anastomose of een tijdelijke/ permanente ileostomie.
Totale colectomie: chirurgische verwijdering van het volledige colon met ofwel een ileorectale anastomose of een ileostomie.
Proctocolectomie: chirurgische verwijdering van colon en rectum met een permanente ileostomie. Of: indien uitgevoerd in combinatie met een ileoanale pouch kan een tijdelijke lusileostomie noodzakelijk zijn. Zie Ileoanale pouch.
Panproctocolectomie: chirurgische verwijdering van colon, rectum en anus, resulterend in een permanente ileostomie tot gevolg.

Overige colonresecties zijn onder meer:
Sigmoïd colectomie: chirurgische verwijdering van het sigmoïd (S-vormige deel van de darm).
Rechter hemicolectomie: chirurgische verwijdering van het opstijgende deel van de karteldarm.
Uitgebreide rechter hemicolectomie: chirurgische verwijdering van het opstijgende en een deel van het/het volledige dwarse deel van de karteldarm.
Linker hemicolectomie: chirurgische verwijdering van het afdalende deel van de karteldarm.
Uitgebreide linker hemicolectomie: chirurgische verwijdering van het afdalende en een deel van het/het volledige S-vormige deel van de karteldarm (sigmoïd).
Hartmann-procedure: zie Hartmann-procedure
Hoog anterieure resectie: zie Anterieure resectie
Laag anterieure resectie: zie Anterieure resectie

Colostomie
Een colostomie is een chirurgisch gecreëerde opening in de dikke darm/karteldarm. De darm wordt door de buikwand naar buiten gebracht en vastgehecht aan de huid. Een colostomie kan worden gevormd in het opstijgende, dwarse, afdalende of S-vormige deel van het colon. De meest gebruikelijke colostomielocaties zijn echter het sigmoïd (linker fossa iliaca) en het dwarse deel (kwadrant rechtsboven) van het colon.  De colostomie leidt de ontlastingsstroom om via de stoma en een zakje dat wordt gedragen om de ontlasting in op te vangen.

De stoma bevat geen zenuwuiteinden. Eventueel trauma van de stoma is daarom pijnloos, maar wel schadelijk, zoals bij letsel door slecht passend stomamateriaal.

Colostomiefunctie
Een colostomie begint gewoonlijk 2-5 dagen na de operatie te functioneren. De output, het volume en de consistentie variëren per individueel geval en per locatie van de stoma in de darm. Dit houdt in dat een colostomie in de distale darm ontlasting met een veel dikkere consistentie en kleiner volume zal produceren dan een colostomie in de proximale darm. Vaak is er een 'aanpassingsfase', die enkele weken kan duren. De gemiddelde persoon met een colostomie moet zijn zakje 2 maal per dag verwisselen/legen.

Colostomie-irrigatie
Dit is een darmbeheermethode die geschikt is voor colostomieën in het sigmoïd/afdalende deel van de karteldarm voor het reguleren van de darmbewegingen en om te zorgen voor continentie tussen de procedures in.

De irrigatie wordt door de drager zelf toegepast via de colostomie (elke 24 tot 48 uur) en maakt het gebruik van een normaal formaat stomahulpmiddel overbodig. Vaak is een stomakapje voldoende. Voorafgaand aan voorlichting en training in de procedure dient medisch advies te worden ingewonnen.

Buis
Een kanaal of pijp voor het transport van vloeistoffen.

Aangeboren aandoening
Aandoeningen/afwijkingen die ontstaan tijdens de ontwikkeling van de foetus of tijdens de geboorte, bijvoorbeeld anusatresie of de ziekte van Hirschprung.

Constipatie
Onregelmatige en infrequente stoelgang, gepaard gaande met harde, droge ontlasting die moeilijk te passeren is.

Continent urine-omleiding
Zie Mitrofanoff-, Kockpouch

Convexiteit (convex stomamateriaal)
Convexiteit verwijst naar de bolling naar buiten toe van de onderlaag of huidplaat. Door de convexiteit is ononderbroken contact tussen de huid en het opvangsysteem mogelijk.

Bij contact met de huid geeft de convexiteit druk op het peristomale gebied om een teruggetrokken of vlakke stoma deels naar buiten te keren. Dit biedt extra zekerheid en voorkomt lekkages.

Convexe producten zijn gemaakt als één of tweedelige opvangsystemen van zowel harde als zachte materialen. Er zijn diverse diepten verkrijgbaar tussen de 2 en 7 mm.

Patiënten dienen zorgvuldig te worden beoordeeld voor het juiste gebruik van harde convexe producten. Deze mogen uitsluitend worden gebruikt onder begeleiding van een getraind en deskundig stomaverpleegkundige. Van diepe, harde convexe producten is bekend dat deze peristomale huidproblemen kunnen veroorzaken, zoals drukzweren of de eerste symptomen van pyoderma gangrenosum.

CPD
Zie Chronische papillomateuze dermatitis

Ziekte van Crohn
Een ontstekingsziekte die kan optreden in elk deel van het spijsverteringsstelsel, van de mond tot de anus.

Cutane ureterostomie
De urineleiders worden rechtstreeks naar het huidoppervlak gebracht om de urine af te voeren. Dit type omleiding wordt gewoonlijk uitgevoerd bij baby's of kinderen als tijdelijke interventie totdat een uitgebreide operatie kan worden uitgevoerd. Het kan tevens worden gebruikt als palliatieve maatregel bij terminale patiënten met geblokkeerde urineleiders. Bijvoorbeeld door tumoren en wanneer het inbrengen van nefrostomiebuisjes niet mogelijk is.

Cutane vesicostomie
Een urine-omleiding rechtstreeks van de blaas naar de huid.
Vaker toegepast bij zuigelingen en jonge kinderen omdat de blaas zich meer in de buikholte bevindt dan bij volwassenen. De blaas wordt halverwege de navel en de symphysis pubis (schaambeenvoeg) gemobiliseerd. Het blaasslijmvlies wordt aan de huid gehecht en er moet een zakje worden gedragen.

Cystectomie
Volledige of gedeeltelijke verwijdering van de urineblaas, resulterend in een urinestoma of een continent urine-omleiding.

Cystische fibrose
Dit is een genetisch bepaalde aandoening in meerdere organen, vermoedelijk als gevolg van een primaire aandoening van de exocriene en slijmafscheidende klieren. Bij pasgeborenen zorgt deze aandoening ervoor dat het meconium erg dik en kleverig is. Dit kan ingewandenobstructie veroorzaken waardoor chirurgisch ingrijpen noodzakelijk kan zijn.

Stoelgang
Het proces waarbij het rectum wordt ontdaan van ontlasting. De reflex hiervoor wordt geïnitieerd door uitzetting van de rectale wand, waardoor de rekreceptoren worden gestimuleerd en de rectale spieren gaan samentrekken.

Defunctionerende stoma
Een ileostomie of colostomie die is aangebracht om de ontlastingsstroom om te leiden bij een ziek, beschadigd gedeelte van de darm of een nieuw aangebrachte anastomose.

Dermatitis
Zie Allergische contactdermatitis, Chemische (irriterende) dermatitis en Chronische papillomateuze dermatitis

Dermis
De huidlaag onder de epidermis.

Desmoïde tumor
Vezelige weefseltumoren die kunnen groeien op de anterieure buikwand in de buik. De oorzaak is onbekend maar ze komen voor bij ongeveer 9% van de patiënten met familiale adenomateuze polypose. Ze metastaseren niet maar kunnen uitgroeien tot verschillende grootten. Vanwege hun omvang en locatie kan chirurgische verwijdering noodzakelijk zijn, doch alleen indien ze symptomen veroorzaken, zoals darmobstructie (Phillips 2001).

Diarree
Geclassificeerd als toegenomen hoeveelheden dunne, waterige afscheiding van het aantal dunne of vormloze darmbewegingen in een periode van 24 uur.

Spijsvertering
Het omzetten van voedsel in absorbeerbare substanties in het maag-darmstelsel. Spijsvertering wordt bewerkstelligd door de mechanische en chemische afbraak van voedsel in kleine moleculen, die vervolgens kunnen worden opgenomen in de bloedstroom.

Spijsverteringsstelsel

Verwijden
Een gestenotiseerd gedeelte van het darmlumen oprekken/verwijden, zoals een stoma of een anastomose.

Distaal
Onder het referentiepunt. De anus bevindt zich distaal van het rectum.

Opzwelling
Overmatige uitzetting van de darm door gas/vocht/ontlasting. Redenen voor de opzwelling zijn onder meer ingewandenobstructie, constipatie, prikkelbare darmsyndroom en acuut abdomen.

Divertikelziekte (diverticulose/divertikel/diverticulitis)
Dit is een aandoening waarbij zich kleine zakjes of pouches vormen in de wand van de dikke darm. Bijdragende factoren zijn onder meer een verhoogde intraluminale druk in verband met een vezelarm dieet en de levensstijl. Komt gewoonlijk vanaf middelbare leeftijd en later voor in het afdalende/S-vormige deel van de karteldarm (sigmoïd). De term diverticulitis wordt gebruikt wanneer de pouches of zakjes ontstoken of geïnfecteerd raken. Complicaties die als gevolg van divertikelziekte ontstaan, zijn onder meer fistelvorming, abcessen, stricturen, bloedingen en perforatie leidend tot peritonitis. Deze complicaties kunnen leiden tot chirurgisch ingrijpen en soms stomavorming.

Gedeelde stoma
Zie Slijmfistel

Dubbelloopse stoma (Paul Mickulitz)
Dit type stoma kan worden gevormd van de kronkeldarm (ileum) of de karteldarm (colon). De darm wordt gesplitst en de proximale en distale uiteinden worden door één opening in de buikwand naar buiten gebracht en vastgehecht aan de huid. Zo worden twee stoma's gevormd die naast elkaar liggen en worden verzorgd als één stoma.

Dukes-classificatie/stadiëring
De Dukes-classificatie is een van de meest gebruikte classificaties voor het definiëren van de omvang van colorectaalkanker.

De Dukes-classificatie maakt gebruik van de stadia A tot D.
A: De kanker bevindt zich binnen de darmwand.
B: De kanker is door de darmwand gegroeid.
C: De kanker is uitgezaaid naar lymfeknopen.
D: De kanker is uitgezaaid naar andere delen van het lichaam, vaak de lever.

Duodenum
De eerste 25 cm van de dunne darm, van de pylorus naar het jejunum. Het speelt een sleutelrol in de spijsvertering vanwege de spijsverteringsenzymen die via de lever/galblaas en de alvleesklier worden toegevoegd. De belangrijkste functie van het duodenum is het neutraliseren van zure maaginhoud, het emulgeren van vetten en het opnemen van koolhydraten.

DXT
Zie Radiotherapie

Dyspepsie
Alternatieve term voor indigestie en brandend maagzuur.

Dysplasie
Abnormale veranderingen van volgroeide cellen die kunnen wijzen op de mogelijke ontwikkeling van kanker. Deze kunnen worden aangeduid als milde, matige en ernstige dysplasie.

Uitscheiding
Het proces van het verwijderen van stofwisselingsafval uit het bloed via de nieren.

Eindstoma
Wanneer slechts één uiteinde van de darm naar buiten wordt gebracht en tot een stoma wordt gevormd. Dit kan ofwel van de dunne of van de dikke darm zijn.

Endoscopie
Een verzamelnaam voor visuele inspecties van het maag-darmstelsel met een flexibele glasvezelendoscoop. De procedure kan worden uitgevoerd voor diagnostische of therapeutische doeleinden. De procedure wordt uitgevoerd om de oorzaak te achterhalen van bloedingen, diarree, buikpijn en/of constipatie en voor het opsporen van tekenen van kanker, bloedingen, ontsteking, vreemde gezwellen en zweren.

Enterale sondevoeding
Wanneer orale voeding onvoldoende in de voedingsbehoeften blijkt te voorzien, kunnen patiënten enterale sondevoeding nodig hebben. Hierbij worden voedingsstoffen (via een slangetje) in het maag-darmstelsel gebracht via 4 hoofdroutes:

Nasogastrisch: via de neus en in de maag.
Nasoduodenaal: via de neus en in het duodenum.
Gastrostomie: via de buikwand en in de maag.
Jejunostomie: via de buikwand en in het jejunum.

Een enzym is een biologische katalysator die de snelheid van een chemische reactie beïnvloedt zonder zelf te veranderen.

Epidermis
Externe, niet-vasculaire laag van de huid.

Epitheel
Oppervlakkige cellaag die de binnen- en buitenkanten van het lichaam bedekt, zoals cutane, slijmvlies- en sereuze lagen.

Erosie
Een term die wordt gebruikt voor de geleidelijk afbraak van de epidermis (opperhuid). De huid wordt afgeschaafd, vochtig en gaat bloeden. De erosie strekt zich niet verder uit in de dermis en geneest zonder littekenvorming.

Erytheem
Een term voor de roodheid van de huid, veroorzaakt door verstopping van de haarvaatjes.

Toiletgang

Het proces van het legen van de darm of blaas (uitscheiding).

Excisie

Het chirurgisch uitsnijden/verwijderen van een deel van de darm of blaas.

Schaafwond
Term uit de stomazorg voor het beschrijven van een oppervlakkig verlies van huid rond de stoma. Dit beschadigt de integriteit van de huid, wat leidt tot een vochtige, bloedende plek.

Extenteratie (pelvische)
Radicale chirurgische verwijdering van enkele/alle organen uit de bekkenholte.

De omvang van de ziekte bepaalt tevens hoe radicaal de ingreep zal zijn. Totale pelvische extenteratie kan bijvoorbeeld de verwijdering omvatten van: de blaas, onderste urinewegen, plasbuis, vagina, eierstokken, eileiders, karteldarm, het rectum, de anus, lymfeknopen in het bekken en het volledige peritoneum van het bekken.

Fecale impactie
Fecale impactie is het gevolg van chronische constipatie die een sterk verwijde karteldarm veroorzaakt. Hiervoor zijn conservatieve behandelingen en/of een operatie mogelijk.

Fecaal occult bloed
Zie FOB

Feces/fecaliën
Vaste/semivaste afvalproducten die door het lichaam worden uitgescheiden via de anus. Fecaliën bestaan voornamelijk uit galpigmenten, slijm, niet-geabsorbeerde mineralen, niet-verteerde vetten, cellulose, gedesquameerde epitheelcellen, kalium, natrium, bicarbonaat en water. De fecale samenstelling is drie delen water en een deel vaste stoffen. De hoeveelheid fecaliën die wordt uitgescheiden is ongeveer 150-250 gram per dag.

Familiale adenomateuze polypose (FAP)
Een erfelijke aandoening waarbij zich vanaf de puberteit en later grote aantallen (100-1000) pre-maligne poliepen vormen in de dikke darm. Kwaadaardige veranderingen zullen optreden indien deze niet worden behandeld. Als behandeling worden de karteldarm en het rectum chirurgisch verwijderd.

Vezels
Dit is het vezelrijke bestanddeel van onverteerbare voeding. De dagelijkse aanbevolen inname van vezels bedraagt 18-30 gram. Voedingsvezels dragen bij aan een gezond voedingspatroon voor mensen met en zonder stoma, maar dienen zorgvuldig te worden gebruikt door personen met een ileostomie.

Er zijn twee soorten vezels:

  • Oplosbare vezels trekken water aan en vormen een gel tijdens de vertering. Hierdoor wordt de vertering vertraagd en neemt de mate van absorptie van voedingsstoffen via de maag en de darm toe. Vezels zitten veel in haverzemelen, gerst, noten, zaden, bonen, linzen, erwten en sommige fruit- en groentesoorten.
  • Onoplosbare vezels zitten in voedingsmiddelen zoals tarwezemelen, groenten en hele granen. Deze lijken de snelheid van de doorvoer van voedsel door de maag en darmen te verhogen en geven de ontlasting meer volume.

Fistel
Een abnormale doorgang of verbinding van een inwendig geëpithelialiseerd orgaan naar het huidoppervlak of tussen twee inwendige geëpithelialiseerde organen:

Betreffende structuren:

1: Colo - colon
2: Entero - dunne darm
3: Vesico - blaas
4: Vaginale - vagina
5: Cutaan - huid
6: Recto - rectum
Zo loopt een colovaginale fistel van de dikke darm naar de vagina.

Veel voorkomende oorzaken van fistels zijn onder meer divertikelziekte, ziekte van Crohn en radiotherapie. Een groot deel van de fistels ontstaat als complicatie van een operatie en komt vaker voor in ondervoede patiënten.

Flens
Zie Huidplaat

Flatus
Gas/lucht gevormd in de dikke darm als gevolg van de werking van bacteriën of onverteerd voedsel. Wij produceren tussen de 400 ml-2 liter wind/gas in 24 uur.

Vlakke stoma
Hierbij ligt de stoma op gelijk niveau met de huid, ofwel volledig rondom ofwel deels. Een stoma kan vlak zijn vanwege de chirurgische techniek/moeilijkheden (bijv. slechte mobilisatie van de darm en/of overmatige spanning op de hechtingen ter hoogte van de fasciale laag), terugkerende maligniteit of gewichtstoename.

Dit kan problemen veroorzaken met het verkrijgen en behouden van een zekere en lekdichte afsluiting bij de verzorging van een ileostomie of urostomie, vanwege de vloeibare aard van de output. Er zijn diverse stomaproducten verkrijgbaar om dit probleem te ondervangen.

FOB (Fecaal occult bloed)
De aanwezigheid van microscopisch kleine bloeddeeltjes in de ontlasting.

Folliculitis
Puistachtige laesies en ontstekingen bij de haarzakjes rond de stoma.

Galblaas
Een peervormig zakje van 7-10 cm lang dat fungeert als reservoir voor gal.

Gastrisch
De maag betreffend.

Gastro-koliek reflex
Dit is een reflex die wordt versneld wanneer voedsel de maag binnenkomt en die ervoor zorgt dat het terminale ileum samentrekt en feces het caecum binnenstromen. In reactie hierop vinden er veel bewegingen plaats in de darmen, waardoor de darminhoud tot wel 30 cm naar het rectum kan worden verplaatst. Deze reflex treedt gewoonlijk op na een maaltijd maar is vooral waarneembaar in de ochtend.

Maag-darmstelsel (gastro-intestinaal stelsel/spijsverteringskanaal/spijsverteringsstelsel/darmkanaal)
Het maag-darmstelsel begint bij de mond en eindigt bij de anus. Het is ongeveer 6-7 meter lang. De belangrijkste functie is het verteren, absorberen, opslaan en uitscheiden van voedsel.

Gastroscopie
Inspectie van het bovenste deel van het maag-darmstelsel, waaronder de slokdarm, maag en het duodenum.

Gelatine
Een eiwit dat wordt gewonnen uit dierenhuiden, -hoeven en -botten. Het is een fijn, wit poeder dat vocht opneemt en een gel vormt. Het wordt gebruikt in voeding maar ook in geneesmiddelen en stomahuidplaten.

Granulomen
Een term voor kleine, roodachtige bultjes/knobbeltjes op de stoma of de huid daaromheen. Gewoonlijk veroorzaakt door plaatselijke irritatie door stomamateriaal, hechtingen en/of lekkage van afscheiding.

Keelgat
Zie Slokdarm

Darmkanaal
Zie Maag-darmstelsel

Hemorroïden
Beter bekend als aambeien. Hemorroïden zijn gezwollen en verplaatste vasculaire anale kussentjes. Deze anale kussentjes sluiten normaal gesproken het bovenste en onderste kanaal af en dragen bij aan de continentie. Veroorzaakt door constipatie, overbelasting en zwangerschap. Symptomen zijn onder meer bloeding en ongemak.

Hartmann-operatie
Bij deze operatie wordt het zieke deel van de distale karteldarm chirurgisch verwijderd. Het proximale uiteinde van het afdalende of S-vormige deel van de karteldarm wordt naar het buikoppervlak gebracht voor de vorming van een eindcolostomie. Het rectale stompje wordt dichtgehecht/-geniet en in het lichaam gelaten. De colostomie kan permanent of tijdelijk zijn. De meest voorkomende redenen voor het uitvoeren van deze operatie zijn gecompliceerde divertikelziekte of colorectaalkanker.

Hemicolectomie
Zie Colectomie

Hernia (parastomale hernia)
Dit is een zwakke plek in de spierlaag waardoor inwendige organen naar buiten kunnen puilen. Een parastomale hernia ziet eruit als een bobbel rond de stoma. De bobbel bevat lussen van de darm die door de breuk in de spierwand rond de stoma steken en in het onderhuidse weefsel terecht zijn gekomen. Oorzaken zijn onder meer de chirurgische techniek, spierzwakte en hoesten/kracht zetten.

De vorming van een parastomale hernia is een veelvoorkomende complicatie die weken, maanden of zelfs jaren na de stomaoperatie kan optreden.
De patiënt ondervindt vaak ongemak, problemen met stomamateriaal/kleding en kan de aanblik van de hernia zeer verontrustend vinden.
Ter behandeling kan een buikondersteuning worden aangebracht, advies over het stomamateriaal worden gegeven en wordt soms een chirurgische reparatie uitgevoerd.
Een zeldzame complicatie treedt op als het deel van de darm verstrikt raakt. De patiënt heeft symptomen van een acuut abdomen (darmobstructie, ischemische darm, buikpijn, opzwelling, braken) en moet met spoed worden geopereerd.

Ziekte van Hirschsprung
Deze ziekte ontstaat als gevolg van het ontbreken van autonome zenuwcellen (ganglia) in de dikke darm. Hierdoor vinden in dat deel van de darm geen peristaltische bewegingen plaats (spastisch). In ongeveer 75% van de gevallen is dit beperkt tot het rectosigmoïde gebied (kortsegmentziekte), bij 10% is het volledige colon aangetast (langsegmentziekte). De aandoening komt meestal in de periode vlak na de geboorte aan het licht (80%) door het vertraagd/niet passeren van meconium. Bij baby's gaat dit vaak gepaard met een steeds boller wordende buik en braken, waardoor een operatie nodig is om de obstructie op te heffen. Zuigelingen met deze aandoening hebben vaak een tijdelijke stoma nodig, maar enkele maanden later wordt dan een tweede operatie uitgevoerd om het spastische deel van de darm (het deel zonder ganglia) te verwijderen en het gezonde deel van de darm aan te sluiten op de anus.

Kinderen met de kortsegmentziekte hebben een goede prognose. Kinderen met de langsegmentziekte (geen zenuwcellen in het colon) hebben hun ileostomie waarschijnlijk langer nodig, afhankelijk van de vooruitgang van het kind.

De ziekte van Hirschsprung komt voor bij 1:5000 levend geborenen en komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen 4:1.

Histologie
Microscopisch onderzoek van de structuur van cellen en weefsels ter ondersteuning van diagnose.

HNPCC (Hereditair Non Polyposis Colorectaal Carcinoom, erfelijke non-polyposis colorectaalkanker)
Dit is een voornamelijk erfelijke, genetische afwijking die duidt op een aanleg voor colorectaalkanker. 80% van de mensen met HNPCC lopen het risico om kanker te ontwikkelen.

Hulpmiddelen
Hulpmiddelen helpen bij het verzorgen van de stoma en omvatten producten als gordels, sprays, crèmes, hydrocolloïde ringen, poeders, pasta's en ontgeurders. De stomazakjes of huidplaten zelf behoren niet tot deze categorie.

Hydrocolloïd
Hydro betekent water, colloïd betekent stabiele oplossing van deeltjes in water. Het is een synthetische carboxymethylcellulose-substantie, gebonden met copolymeren, gelatine, pectine en/of katoen. De deeltjes nemen het water op en vormen een gel. Hydrocolloïden worden gebruikt in de farmaceutische, cosmetische en chemische industrie. Hydrocolloïden zijn een belangrijk ingrediënt bij de productie van huidplaten.

Ileumbuis
(Urostomie/Bricker-lus of Bricker-blaas)
Zie Urostomie

Ileoanale pouch
(Ileoanaal reservoir, ileumpouch anale anastomose (IPAA),
Restauratieve proctocolectomie)
Dit is een optionele chirurgische ingreep die voornamelijk is bestemd voor patiënten met colitis ulcerosa en familiale adenomateuze polypose. Tijdens deze ingreep worden het colon en rectum verwijderd en wordt er een reservoir/pouch geconstrueerd uit het distale ileum. De configuraties van de pouch kunnen variëren, afhankelijk van de voorkeuren van de chirurg. De meest voorkomende zijn de J-pouch en W-pouch. De pouch wordt vervolgens verbonden/geanastomoseerd met de anus om de continuïteit van de darmfunctie te herstellen. Ter bevordering van de genezing in de periode na de operatie wordt bij de patiënt mogelijk een tijdelijke lusileostomie gecreëerd.

Ileoanale pouchfunctie
Na constructie van de pouch en zodra de continuïteit van de darmfunctie is hersteld, varieert het aantal malen dat de pouch wordt geleegd per persoon. Het verwachte gemiddelde aantal toiletbezoeken voor het legen van de pouch ligt tussen de 4-8 in een periode van 24 uur. In de eerste maanden zal dit vaker zijn totdat de ileumpouch zich heeft aangepast aan zijn nieuwe functie. Patiënten hebben vaak diarreeremmers nodig om de ontlasting te beheersen..

Aangezien de ontlasting rechtstreeks afkomstig is van de dunne darm, komt huidirritatie en pijn in het perianale gebied vaak voor. Reiniging van het anale gebied wordt daarom aanbevolen elke keer nadat de pouch is geleegd. Ook kan een beschermende huidcrème worden aangebracht om huidirritatie in dit gebied te voorkomen.

Ileocaecale klep
De ileocaecale klep is een eenrichtingsklep die zich op de splitsing tussen het ileum en colon bevindt. Deze klep reguleert het legen van de dunne darm in het colon en voorkomt terugstroming (reflux) van de inhoud in de dunne darm.

Ileostomie
Een ileostomie is een chirurgisch gecreëerde opening in de dunne darm, het ileum. In de meeste gevallen maakt de chirurg gebruik van delen van het terminale ileum (laatste deel van de dunne darm) voor het vormen van de stoma. Het ileum wordt door de buikwand naar buiten gebracht, binnenstebuiten gekeerd om een tuitje te vormen en vastgehecht aan de huid. De ontlasting/consistentie varieert afhankelijk van de locatie van de stoma in de dunne darm. Voor het opvangen van de ontlasting wordt een stomazakje aangebracht. De stoma bevat geen zenuwuiteinden. Eventueel trauma van de stoma is daarom pijnloos maar wel schadelijk, zoals bij letsel door slecht passend stomamateriaal.

Ileostomie, verstopping van de
Een ileostomie kan ophouden te functioneren vanwege een verstopping die wordt veroorzaakt door verklevingen of onverteerd voedsel. De patiënt kan last krijgen van buikpijn, opzwellen, misselijkheid en braken. Er is minimale of geen output via de stoma. Inname van uitsluitend vocht, ontspanning en buikmassage kunnen helpen. Een verstopping door voedsel lost zich meestal spontaan op, maar als de symptomen aanhouden, moet de patiënt mogelijk worden opgenomen in het ziekenhuis voor conservatieve behandeling of een operatie.

Ileostomiefunctie
Een ileostomie gaat gewoonlijk binnen de eerste 48 -72 uur na de ingreep functioneren. De eerste afscheiding is meestal kleverig, groen en glanzend. Deze ontlasting wijst niet noodzakelijkerwijs op terugkeer van de peristaltiek. Het kan vocht zijn dat zich heeft opgehoopt in de distale dunne darm. Zodra de peristaltische bewegingen zijn teruggekeerd, kan de patiënt gedurende een periode grote volumes ontlasting via de stoma hebben.

Dit wordt vaak de 'aanpassingsfase' genoemd. Gedurende deze periode kan er meer dan 1000 ml ontlasting per dag worden uitgescheiden. De fysiologische grondslag voor deze fase van grote volumes ontlasting is het verlies van het absorberende oppervlak van het colon, in combinatie met de vertragingsfactor die gewoonlijk afkomstig is van de ileocaecale klep. Het is zeer belangrijk de patiënt gedurende deze periode goed te monitoren (vocht- en elektrolytenbalans).

Over een periode van dagen of weken na de ingreep neemt de opname van vocht door de proximale dunne darm toe. Er volgt een geleidelijke afname van het volume en een verdikking van de ontlasting tot een 'tandpasta'-achtige consistentie ontstaat. Die kan variëren afhankelijk van de hoeveelheden/soorten voeding en vocht die worden geconsumeerd. Na deze 'aanpassingsfase' ligt de gemiddelde hoeveelheid die door een ileostomie wordt geproduceerd tussen de 500 -800 ml per 24 uur. Een ileostomie functioneert met tussenpozen gedurende de dag. De afscheiding uit een ileostomie bevat enzymen en indien deze in contact komt met de peristomale huid, kan er een schaafwond en pijn ontstaan.

Ileum
Het laatste en langste segment van de dunne darm. Het is ongeveer 4 m lang en reikt van het jejunum (middelste gedeelte van de dunne darm) tot de ileocaecale klep, waar het overgaat in de dikke darm.

Hier vindt de opname van vocht, voedingsstoffen, vitamine B12 en heropname van ongeveer 90% van verbonden galzouten plaats. Aandoeningen van het ileum veroorzaken problemen met de absorptie en vitamine-B12-deficiëntie. Verstoring van de vochtbalans als gevolg van diarree ontstaat door slechte absorptie en de aanwezigheid van galzouten in de dikke darm die de opname van water belemmeren.

Ileus
Zie Paralytische ileus

Anusatresie (anus zonder opening)
Hiervan is sprake wanneer een pasgeboren baby een verplaatste of niet-gevormde anale opening heeft. Anusatresie komt voor bij 1 op de 4000 pasgeborenen maar de oorzaak is onbekend. Deze kinderen hebben vaak ook andere aangeboren afwijkingen, zoals fistels (recto-uretrale fistels bij jongens, rectovestibulaire fistels bij meisjes). Andere misvormingen, zoals ruggengraatafwijkingen, hartafwijkingen en slokdarmatresieën worden vaak met deze aandoening in verband gebracht. De incidentie van nier- en blaasproblemen neemt toe met de ernst van de anusatresie, variërend van 5-20% met lage laesies, tot 60-90% bij hoge laesies.

Een baby die met deze aandoening wordt geboren, moet een operatie ondergaan om een opening (anus) te creëren zodat ontlasting kan worden uitgescheiden. Hierbij wordt aanvankelijk een stoma gevormd waarna op een later moment verdere reconstructieve chirurgie noodzakelijk is, afhankelijk van de ernst van de aandoening.

indigestie
Ongemak/pijn in het spijsverteringsstelsel. Dit verschilt van persoon tot persoon en houdt verband met het voedingspatroon en fysieke en psychologische omstandigheden. Ook wel brandend maagzuur genoemd.

Infectie
Invasie van het lichaam door verschillende organismen (bacteriën, schimmels, protozoa's, virussen, wormen) en de reactie van het lichaam hierop of op hun gifstoffen. Infecties zijn subklinisch totdat ze de gezondheid schaden, zodra het infectieuze ziekten/aandoeningen worden. Infecties kunnen plaatselijk zijn (bijv. een abces), zich beperken tot één lichaamsstelsel (bijv. longontsteking in de longen) of algemeen zijn (bijv. septikemie, bloedvergiftiging). Infectieuze organismen kunnen het lichaam binnendringen door inhalatie, inname en overdracht of wondbesmetting. Het lichaam reageert daarop met een toename van het aantal witte bloedlichaampjes, de aanmaak van antistoffen of antitoxinen en vaak een verhoogde temperatuur.

Ontsteking
De reactie van het lichaam op infectie, irritatie of ander letsel. Symptomen zijn onder meer roodheid, warmte, zwelling, pijn en verminderde functie.

Inflammatoire darmziekte (IBD)
Inflammatoire darmziekte is een brede term die wordt gebruikt voor het beschrijven van twee aandoeningen: de ziekte van Crohn (CD) en colitis ulcerosa (UC). Er is geen duidelijke oorzaak, de etiologie is onzeker en ze openbaren zich gewoonlijk vooral bij jonge mensen. Veelvoorkomende symptomen zijn buikpijn, gewichtsverlies, diarree, slijmvorming en anorexie. Inflammatoire darmziekten worden gekenmerkt door remissie en terugvallen. De meerderheid van de gevallen wordt conservatief behandeld maar bij sommige is uiteindelijk een chirurgische ingreep noodzakelijk.

De ziekte van Crohn treft alle mogelijke delen van het maag-darmstelsel, van de mond tot de anus, en kan alle lagen van de darmwand aantasten, met acute en chronische ontstekingen die leiden tot fissuren, fistels, abcessen en stricturen. Niet-continue delen ('skip-laesies') van de darm (zowel de dikke als de dunne) kunnen worden aangetast maar de ziekte komt het meest voor in het terminale ileum en het opstijgende deel van de karteldarm. Roken is een bewezen risicofactor voor terugkerende voorvallen van de ziekte van Crohn. Medische behandeling en chirurgie kunnen de symptomen verlichten, maar momenteel is er geen remedie voor deze ziekte.

Colitis ulcerosa beperkt zich tot het colon en rectum. Colitis ulcerosa begint vaak in het rectum en verspreidt zich proximaal op aaneengesloten wijze. De ontsteking veroorzaakt bloederige diarree, aandrang en het gevoel vaak naar het toilet te moeten. In gevallen waarbij chirurgisch ingrijpen noodzakelijk is, kan een restauratieve operatie een optie zijn, bijvoorbeeld een ileoanale pouch.

Inwendige pouch
Kan worden aangeduid als elke vorm van chirurgisch gereconstrueerde inwendige pouches/reservoirs ten behoeve van de stoelgang/toiletgang.

Darmbacteriën
De darm, met name het colon, bevat miljoenen (meer dan 400 soorten) nuttige bacteriën die het spijsverteringsproces ondersteunen en de darmfunctie onderhouden. Anaerobe bacteriën in het colon zorgen voor de afbraak van overgebleven eiwitten en onverteerbare resten. Bij deze bacteriële werking ontstaat tevens darmgas.

(Veelvoorkomende bacteriën zijn onder meer de Escherichia coli, Aerobacter aerogenes, Clostridium perfigens en Lactobacillus bifidus).

Darmgas
Zie Flatus

Darmafscheidingen
Deze afscheidingen zijn noodzakelijk voor het spijsverteringsproces. Het belangrijkste kenmerk is het hoge gehalte aan spijsverteringsenzymen. De afscheidingen komen het duodenum binnen via de alvleesklier, de lever en de klieren in de darmwand.

De afscheiding van de alvleesklier bevat een hoge concentratie bicarbonaat en heeft daarom een basisch pH (neutraliseert het zuur dat binnenkomt vanuit de maag). De spijsverteringsenzymen die door de alvleesklier worden afgescheiden zijn trypsine (afbraak van eiwitten), amylase (afbraak van zetmeel) en lipase (afbraak van vetten).

Gal (afgescheiden door de lever en opgeslagen in de galblaas) bevat de galzouten cholesterol en lecithine (voor het emulgeren van vetten). Afscheidingen van de darmklieren bestaan uit slijm, dat het duodenum beschermt tegen aanvallen van maagzuur, hormonen, elektrolyten en enzymen.

Darm
Een deel van het spijsverteringskanaal dat van de maag tot de anus reikt.

Intussusceptie
Verwijst naar de invaginatie (instulping) van een deel van de darm in zichzelf. Aan de hand van klinische symptomen (koliekpijn en ontlasting als 'rodebessengelei') en lichamelijk en radiografisch onderzoek kan deze aandoening worden vastgesteld. Het kan optreden op alle leeftijden maar meer dan 60% van de gevallen komt voor vanaf de geboorte tot 4 jaar.

Irrigatie
Dit is een manier om de darm schoon te spoelen door het inbrengen van water via de stoma/het rectum. Er zijn twee vormen van irrigatie: antegrade colonirrigatie en colonirrigatie.

Prikkelbare darmsyndroom (Irritable Bowel Syndrome, IBS)
Dit is een veelvoorkomende aandoening die wordt gekenmerkt door symptomen als verkrampende buikpijn, een opgeblazen gevoel en onregelmatige stoelgang. De oorzaak is onbekend maar wordt gewoonlijk in verband gebracht met stress, angst of kan een gevolg zijn van een ernstige darminfectie. Bij onderzoek is er geen waarneembare aandoening van de structuur.

Ischemie
Slechte bloedtoevoer naar een bepaald gebied, veroorzaakt door beklemming of verstopping van de bloedvaten naar dat gebied, bijv. een ischemische/necrotische stoma

Jejunostomie
Een jejunostomie is een chirurgisch gecreëerde opening van het jejunum die door de buikwand naar buiten wordt gebracht en vastgehecht aan de huid. Dit type stoma komt relatief weinig voor, maar kan noodzakelijk zijn bij grootschalige ziekte van Crohn of ischemie. Voor de verzorging van dit type stoma is een stomazakje met een groot volume noodzakelijk.

Jejunostomiefunctie
Een jejunostomie functioneert nagenoeg meteen. Vanwege de zeer waterige output en het grote volume (4-12 liter per 24 uur) is aanvullende parenterale voeding noodzakelijk. Dit komt omdat er geen normale absorptie kan plaatsvinden in het ileum.

Jejunum
Middelste gedeelte van de dunne darm dat van het duodenum tot het ileum reikt. Het is ongeveer 3 meter lang. Het jejunum is het belangrijkste orgaan voor de opname van voedingsstoffen.

De meeste vetten, eiwitten en vitaminen worden opgenomen in het jejunum, net als eventuele resterende koolhydraten die nog niet zijn geabsorbeerd door de maag of het duodenum. In het jejunum wordt per 24 uur ongeveer 3-3,5 liter darmvloeistoffen afgescheiden.

Karayagom
Deze stof wordt geproduceerd in India en is een polysaccharide afkomstig van de 'Sterculia urens'-boom. Karayagom heeft een speciale bufferwerking die de pH van de huid iets zurig houdt (4,5-4,7). Vanwege het uitstekende watervasthoudend vermogen wordt de stof vaak gebruikt in ijs, worst en brood om de consistentie te verbeteren en is dit het actieve bestanddeel van de karaya pasta en de karaya huidplaat voor stomaverzorging.

Nieren
Zie Urineweg

Kockpouch (continent ileostomie)
De chirurgische constructie van een inwendige pouch/inwendig reservoir. De inwendige pouch biedt opslagcapaciteit voor ontlasting waardoor geen permanent stomazakje noodzakelijk is. Na panproctocolectomie wordt ongeveer 45 cm van het distale ileum gebruikt voor het construeren van de pouch. Zodra dit is bewerkstelligd, wordt met behulp van het terminale ileum een uitstroomkanaal met een nippelventiel geconstrueerd. Het doel van dit ventiel is het behouden van de continentie. Het uitstroomkanaal wordt door de buikwand naar buiten op het lichaamsoppervlak gebracht, waar het als een kleine vlakke stoma te zien is. De pouch kan worden geleegd door een katheter door de stoma in te brengen in de pouch. De katheter opent het nippelventiel waarna de ontlasting kan wegstromen.

Hoewel de patiënt geen stomamateriaal hoeft te dragen, kan een stomakapje of pleister/gaasje noodzakelijk zijn om eventueel slijm uit de stoma op te vangen. De Kockpouch wordt niet gezien als eerste chirurgische optie wanneer chirurgische constructie van een inwendige pouch een mogelijkheid is (zie Ileoanale pouch), maar kan worden voorgesteld aan patiënten bij wie de anale kringspier is verwijderd.

Kockpouch (continent urostomie)
Kock-urinereservoir:

Dit werd ontwikkeld als variant op de Kock continent ileostomie. Het reservoir bevindt zich in de buikholte en voor de constructie ervan wordt 60-80 cm van het ileum gebruikt. Een geïnvagineerd ventiel vormt het continentiemechanisme op de stomalocatie. en tweede nippelventiel wordt geconstrueerd aan het andere uiteinde van het ileum en de urineleiders geïmplanteerd; dit tweede ventiel is bedoeld om terugstroming in de urineleiders te voorkomen.

Inscheuring (van de stoma)
Deze term verwijst naar een snee/scheur in de stoma, gewoonlijk vanwege frictie van het stomamateriaal; kan echter ook ontstaan in combinatie met trauma van de stoma. Dit is meestal te zien als een gele tot witte verkleurde streep in het stomaslijmvlies.

Dit kan ernstig genoeg zijn voor doordringing van/fistelvorming in de darmwand maar is gewoonlijk oppervlakkig. Aangezien de stoma geen zenuwuiteinden bevat, ondervindt de patiënt geen pijn.

Laparoscopie
Een onderzoek of chirurgische ingreep met behulp van een soort endoscoop (laparoscoop) die wordt ingebracht door kleine sneetjes in de buikwand. De ingreep wordt uitgevoerd onder videogeleide en beperkt trauma, postoperatieve pijn en de duur van een ziekenhuisopname tot het minimum. In bepaalde gespecialiseerde centra kunnen nu diverse chirurgische ingrepen (colectomie, stomavorming, ACE-procedure) worden uitgevoerd.

Laparotomie
Een chirurgische snede in de buikwand die wordt gebruikt bij verkennende spoedingrepen en bij electieve colorectale ingrepen.

Dikke darm
De dikke darm begint bij de ileocaecale klep en eindigt bij de anus. Hij is ongeveer 1,5 m lang. Tot de belangrijkste functies behoren de opname van vocht en elektrolyten, het vermengen en voortbewegen van de darminhoud van het terminale ileum naar de anus, opslag en stoelgang. De dikke darm produceert tevens slijm om de doorgang van de ontlasting te vergemakkelijken en voor het herbergen van colonbacteriën voor de afbraak van complexe koolhydraten en de synthese van vitamine B en K.

Lever
De lever is het grootste orgaan van het lichaam. Hij weegt tot wel 2 kg en speelt een belangrijke rol in de spijsvertering. Hij is donkerrood van kleur en neemt de rechterbovenhoek van de buikholte, direct onder het middenrif in beslag. Bloed komt het orgaan binnen via de leverslagader en de poortader en stroomt weer terug naar de grote bloedsomloop via de leveraders.

Het is een complex orgaan met vele stofwisselings- en spijsverteringsfuncties. De functies van de lever omvatten de vorming van gal, de stofwisseling van koolhydraten, eiwitten, vetten, steroïden en mineralen, opslag van vitaminen, stolling en ontgifting. De lever zet tevens suikers om in glycogeen en slaat dit op totdat het nodig is.

De productie en uitscheiding van gal zijn continuprocessen in de lever. Galzouten, de stoffen die het meeste worden uitgescheiden in gal, worden gevormd door de levercellen. Galzouten worden voornamelijk ingezet voor het emulgeren van vetbolletjes in minuscuul kleine deeltjes om de vertering ervan mogelijk te maken en de opname van lipiden (cholesterol en vetzuren) via het darmslijmvlies te bevorderen. Heropname van ongeveer 94% van de galzouten vindt plaats in het terminale ileum, waarna de heropgenomen galzouten via het poortaderbloed worden teruggegeven aan de lever. Dagelijks wordt gemiddeld 600-1000 ml gal geproduceerd.

Lusstoma
Er wordt een lus van de darm naar buiten gebracht door een chirurgisch gecreëerde opening in de buikwand. Hiermee wordt de ontlastingsstroom omgeleid van een ziek, beschadigd of geblokkeerd gedeelte van de darm of van een anastomose.

Bij het maken van de stoma wordt de darm niet volledig gedeeld maar wordt een opening in het anterieure oppervlak gemaakt. De geopende randen worden dan binnenstebuiten gekeerd en vastgehecht aan de huid. Deze stoma heeft twee aparte openingen: de proximale, functionele opening en de distale, niet-functionele opening, die verbonden blijven met het ongedeelde posterieure gedeelte van de darmwand.

Lusstoma's worden soms op hun plaats gehouden door een brug/staafje van kunststof, rubber of glas. Het brugje/staafje voorkomt dat de stoma zich terugtrekt en blijft 5-10 dagen na de operatie zitten.

De aanleg van een lusstoma houdt in dat de ontlasting soms van de functionele proximale opening kan overlopen in de niet-functionele distale opening. Dit is meestal niet iets om zich zorgen over te maken maar moet zorgvuldig worden uitgelegd aan de patiënt.

Een lusstoma kan permanent of tijdelijk zijn. Een lusstoma kan worden gemaakt tijdens een grote operatie (laporotomie) of een minimaal invasie ingreep (laparoscopisch).

Luscolostomie
Een luscolostomie kan worden gevormd in de dikke darm en de meest gebruikelijke locaties daarvoor zijn in het dwarse deel (kwadrant rechtsboven) van de darm of het sigmoïd (linker fossa iliaca).

Lusileostomie
Een lusileostomie wordt gevormd van de dunne darm, gewoonlijk in het terminale ileum (rechter fossa iliaca).

Maceratie
Peristomale huid die geschaafd en vochtig wordt.

Kwaadaardigheid/maligniteit
Een andere term voor kanker.

Meconium

De eerste ontlasting van een pasgeboren baby.

Meconium ileus
Wanneer een pasgeborene niet in staat is meconium (ontlasting) uit te scheiden door de normale stoelgang. Deze aandoening kan leiden tot ingewandenobstructie, perforatie en peritonitis, waardoor een chirurgische ingreep uiteindelijk noodzakelijk is.

Megacolon
Dit is een term die wordt gebruikt voor het beschrijven van een aantal aandoeningen waarbij het colon ernstig verwijd is, bijv. de ziekte van Hirschsprung en/of inflammatoire darmziekte. Wordt dit niet behandeld, dan wordt de kans op perforatie sterk vergroot.

Mesenterium
Een dubbele laag van het buikvlies die het grootste deel van de dunne darm omgeeft en het verankert aan de achterste buikwand. Het mesenterium bevat bloedvaten en zenuwuiteinden die de dunne darm van bloed voorzien en voeden.

Metastasen (secundaire)
Verspreiding van kankercellen vanaf hun oorspronkelijke locatie. Cellen van een primaire kwaadaardige tumor kunnen in de bloedstroom of het lymfestelsel terecht komen en dit aantasten, waardoor ze een nieuwe locatie kunnen bereiken en daar een secundaire tumor kunnen vormen.

Colorectaalkanker zaait meestal uit naar de lever.
Blaaskanker zaait meestal uit naar de prostaat, baarmoeder, urineleiders en het rectum.

Mini Cap
Zie Stomakapje

Mitrofanoff-stoma
Deze ingreep is vernoemd naar Dr. Paul Mitrofanoff, die in 1980 als eerste de appendix aan de blaas bevestigde met behulp van een anti-refluxklep.

De Mitrofanoff-stoma bestaat uit vijf elementen:

  1. Een kleine buis (gewoonlijk de appendix) wordt naar het huidoppervlak gebracht om een stoma te creëren waardoor patiënten zichzelf kunnen katheteriseren.
  2. Er wordt chirurgisch een verbinding in de vorm van een klepafsluiter gemaakt tussen de blaas en de geïmplanteerde buis, waardoor wordt voorkomen dat de urine eruit kan lekken.
  3. Dit resulteert in een lagedrukreservoir met voldoende capaciteit om patiënten een sociaal aanvaardbare tijd tussen katheterisaties te geven.
  4. Om de nieren te beschermen tegen de terugstroom van urine onder hoge druk, worden de urineleiders weer aangesloten op de blaas met de techniek van een anti-refluxklep.
  5. Het reservoir wordt geleegd door met regelmatige tussenpozen te katheteriseren, ofwel door de patiënt zelf of door de zorgverlener.

MRI (magnetic resonance imaging)
Een moderne beeldvormingstechniek waarmee gedetailleerde doorsnedebeelden van het lichaam kunnen worden gemaakt. Vaak gebruikt voor de stadiëring van rectale kankers en voor het plannen van de behandeling daarvan.

Mucocutane overgang
Gehechte overgang van een stoma tussen de darm (slijmvlies) en de huid (cutaan).

Slijmvlies
Zie Slijmvlies

Slijmachtige afscheiding
Komt van nature voor op het oppervlak van een stoma of in de urine na de vorming van een ileumbuis. Rectaal kunnen er verschillende hoeveelheden worden uitgescheiden nadat het colon chirurgisch uit functie is genomen (bijv. anterieure resectie/Hartmann-operatie), of als afscheiding van een slijmfistel. Grotere hoeveelheden kunnen worden waargenomen als reactie op een actieve darmziekte (bijv. kanker en inflammatoire darmziekte). De consistentie van de afscheiding kan variëren van een onaangename, dikke gele materie tot een kristalheldere vloeistof.

Slijmfistel
Wanneer tijdens een darmoperatie een primaire anastomose wordt gecontra-indiceerd of indien deze chirurgisch onmogelijk is, worden beide uiteinden van de darm naar buiten gebracht. Het proximale uiteinde wordt tot een functionerende stoma gevormd waaruit de ontlasting zal stromen. Het distale uiteinde van de darm wordt door de buikwand naar buiten gebracht en tot een niet-functionerende stoma gevormd (ook wel: slijmfistel). Deze ingreep kan worden uitgevoerd in de dikke of de dunne darm.

De slijmfistel kan zich dicht bij de proximale stoma, in de hechtlijn op de buik of elders op de buik bevinden. Door deze fistel wordt slijm, sereus vocht en achtergebleven ontlasting uitgescheiden. Een slijmfistel kan permanent of tijdelijk zijn en moet worden afgedekt met een stomakapje of pleister/gaasje.

Slijmvlies
Een slijmafscheidend membraan dat het maag-darmkanaal bekleedt.

Slijm
Slijm wordt van nature geproduceerd en afscheiden door klieren in de darmwand. Het dient als barrière en om de uitscheiding van ontlasting soepel te laten verlopen. Gewoonlijk is het een helder, kleverig vocht dat enzymen kan bevatten en een beschermende functie heeft. De geproduceerde hoeveelheid neemt toe bij ontstekingen en/of infecties.

Misselijkheid
De behoefte of neiging om te braken. Komt vaak op als een golfachtig gevoel achter in de keel, de bovenbuik en buik. Misselijkheid wordt voornamelijk beheerst door de oorzaak ervan weg te nemen of tot een minimum te beperken.

Necrose
Zie Stomanecrose

Necrotiserende enterocolitis (NEC)
Deze aandoening komt voor bij te vroeg geboren baby's en leidt tot necrose, gangreen en in extreme gevallen overlijden. Bij baby's met verstoppingssymptomen is spoedlaparotomie noodzakelijk om de necrotische darm op te sporen en te verwijderen, hetgeen resulteert in een tijdelijke ileostomie.

Neo-adjuvante therapie
Deze aandoening komt voor bij te vroeg geboren baby's en leidt tot necrose, gangreen en in extreme gevallen overlijden. Bij baby's met verstoppingssymptomen is spoedlaparotomie noodzakelijk om de necrotische darm op te sporen en te verwijderen, hetgeen resulteert in een tijdelijke ileostomie.

Slokdarm
Soms ook het keelgat genoemd. Dit kanaal loopt van de keelholte naar de maag en is ongeveer 23 cm lang.

Omentum
Deel van het mesenterium waarnaar wordt verwezen als het kleine net (omentum minus) en het grote net (omentum majus).

Het kleine net (omentum minus) is de naam die is gegeven aan het mesenterium dat de kleine bocht van de maag vastzet aan de lever en het middenrif.>
Het grote net (omentum majus) is de naam van het mesenterium dat de grote bocht van de maag vastzet aan het dwarse deel van de karteldarm en de achterste buikwand.>

Het wordt ook wel eens het 'vetschort' genoemd omdat het voor de maag hangt, waar grote hoeveelheden vet zich kunnen ophopen in en tussen de plooien.

Stomadrager
Een persoon met een stoma.

Ostomie
Een chirurgisch gecreëerde opening voor de uitscheiding van ontlasting (colostomie, ileostomie) of urine (urostomie) die ofwel tijdelijk of permanent kan zijn.

Aankoeken (van stomahulpmiddel)
Verwijst naar de aanwezigheid van ontlasting boven op de stoma die niet naar beneden doorvalt/-stroomt in het stomazakje. Komt het vaakst voor bij het beheer van colostomie's. Treedt op wanneer het filter op het stomazakje alle lucht uit het zakje verwijdert en een 'vacuüm' creëert/het zakje 'vastzuigt' op het slijmvlies van de stoma.

Het is geen probleem dat eenvoudig op te lossen is maar met name het gebruik van een zelfklevende afdekking over het filter kan helpen het probleem te beperken.

Alvleesklier
Een tongvormige klier die zich onder en achter de maag bevindt. Hij is ongeveer 18 cm lang en weegt ongeveer 100 gram. De alvleesklier heeft zowel een exocriene als een endocriene functie. Het gemiddelde dagelijkse volume aan afscheidingen van de alvleesklier bedraagt 700 tot 1000 ml.

Exocriene functie:

De alvleesklier speelt een sleutelrol in het spijsverteringsproces door de afgifte van pancreassap, dat via de pancreasbuis naar het duodenum stroomt. Deze exocriene afscheidingen zijn geurloos, kleurloos, waterig en basisch (pH van 8.3). De primaire bestanddelen van pancreassap zijn water (97%) en bicarbonaat. Ook zijn er elektrolyten zoals natrium en kalium in hoge concentraties en calcium en chloride in kleinere concentraties aanwezig. Pancreassap bevat tevens enzymen, die een rol spelen bij de vertering van vetten, eiwitten en koolhydraten in de dunne darm.

Endocriene functie:

De eilandjes van Langerhans in de alvleesklier produceren de endocriene producten insuline, glucagon, somatostatine en polypeptide hormonen, die een belangrijke rol spelen bij de regulering van de koolhydraatstofwisseling. Deze stoffen worden afgegeven naar de omliggende haarvaten, komen in de poortader terecht en worden naar de doelcellen in de lever getransporteerd waar ze de grote bloedsomloop binnengaan.

Panproctocolectomie
Zie Colectomie

Paralytische ileus
Een term die verwijst naar het verlies van de darmmotiliteit (peristaltiek). Manifesteert zich door de afwezigheid van darmgeluiden en ontlasting. De patiënt kan last krijgen van koliek-/krampachtige pijn buikpijn, opzwellen, misselijkheid en projectielbraken in uiteenlopende mate van ernst.

Na een operatie keren de peristaltische bewegingen in de dunne darm gewoonlijk terug binnen 48 uur en in de dikke darm binnen 72 uur.  Na langdurige chirurgische ingrepen of uitgebreide manipulatie van de darmen kan de 'ileus' echter verlengd raken.

Parastomaal
Naast de stoma.

Pectine
Dit is een polysaccharide die wordt gewonnen uit citroenen, appels, sinaasappels en druiven. Pectine neemt vocht op en vormt een gel; het wordt gebruikt in levensmiddelen, cosmetica, geneesmiddelen en huidplaten en pasta's voor stoma's.

Peristaltiek
Opeenvolgende golfbeweging van onwillekeurige spiersamentrekkingen in de darmwand. Hierdoor wordt het verteerde voedsel door het maag-darmkanaal gestuwd.

Peristomaal
Het gebied direct rond de stoma.

Peristomale complicaties
Zie Stomacomplicaties

Buikvlies
Een sereus membraan dat het grootste deel van de buikholte bekleedt en de meeste buikorganen bedekt. Het is een flexibele weefsellaag die de organen van het spijsverteringskanaal op hun plaats houdt en zenuwen, bloedvaten en lymfekanalen naar de organen brengt.

Het buikvlies dat de buikorganen bedekt staat bekend als het peritoneum viscerale, het buikvlies dat de buikwand bekleedt wordt het pariëtale peritoneum genoemd.

Peritonitis
Ontsteking van de peritoneale holte, waaronder serosa, mesentrium en omentum. De aandoening wordt gecategoriseerd als lokaal of gegeneraliseerd.

Lokale perotinitis betreft de transmurale ontsteking van de darm (bijv. appendicitis, diverticulitis). Dit kan zich uitbreiden tot een gegeneraliseerde peritonitis vanwege perforatie van de darm (bijv. geperforeerde

appendix/divertikel). Dit is een levensbedreigende situatie.

Algemene symptomen zijn pijn, misselijkheid, koorts, opgezette buik en moeite om ontlasting of darmgas te passeren. Tot de behandeling behoren antibiotica en/of een operatie.

Fantoompijn van het rectum
Een pijnlijk gevoel in het perineum. Dit kan voorkomen na abdomino-perineale uitsnijding van het rectum.

Aambeien
Zie Hemorroïden

Polyisobutyleen (PIB)
Dit hydrofobe polymeer is een transparante/gelige zachte rubberachtige stof. Het is zeer kleverig en heeft een hoge viscositeit. Het neemt geen water op en lost er niet in op. PIB hecht/geeft inwendige stevigheid aan de huidplaat en zorgt dat deze aan droge huid blijft kleven. Wordt tevens gebruikt in kauwgom.

Poliepen (in de darm)
Kleine gezwellen in de darm die variëren in vorm en maat. Ze kunnen plat of ongesteeld zijn of uit het slijmvlies steken. Deze poliepen zijn meestal goedaardig maar kunnen over een langere periode (5-10 jaar) kwaadaardige veranderingen ondergaan. Poliepen in de darmen komen vaak voor na de middelbare leeftijd.

Patiënten wordt geadviseerd na de leeftijd van 50 jaar regelmatig een coloscopie te ondergaan om poliepen te laten verwijderen en te laten onderzoeken op kwaadaardige veranderingen. Symptomen, voor zover aanwezig, zijn onder meer bloeden, pijn en veranderde darmgewoonten, afhankelijk van de locatie in de darm en de omvang van de poliep.

Zakje/uitwendige pouch
Een term voor een stomahulpmiddel of stomazakje. Dit wordt over een stoma gedragen voor het opvangen van ontlasting of urine.

Pouchitis
Een term voor de ontsteking van het reservoir van de ileoanale pouch. De oorzaak is onbekend, maar verondersteld wordt dat het een gevolg is van bacteriële overgroei. De aandoening komt vaker voor bij mensen bij wie een pouch is geconstrueerd vanwege colitis ulcerosa en kan wel 20-35% van de patiënten treffen.

Symptomen zijn onder meer diarree, bloeden, pyrexie en algehele malaise. De aandoening reageert goed op orale antibiotica en steroïden. In zeer zeldzame gevallen kan chirurgisch ingrijpen echter noodzakelijk zijn om de ileoanale pouch te verwijderen en een permanente ileostomie te vormen.

Prebiotica
Dit zijn niet-verteerbare voedingsbestanddelen die een gunstig effect hebben op de darmen. Ze stimuleren de groei van bepaalde colonbacteriën. Zo bevordert bijv. fructose het gistingsproces van bifidobacteriën.

Pre-maligniteit
Verwijst naar een toestand die niet kwaadaardig is maar dat wel wordt als die niet worden behandeld.

Probiotica
Probiotica zijn levende micro-organismen die de flora in onze darmen gunstig kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld lactobacillen. Om dit mogelijk te maken, moeten ze leven wanneer ze worden gegeten, moeten ze ons maagzuur overleven en nog leven wanneer ze het lichaam verlaten.

Proctalgia fugax
Ernstige pijnscheuten in rectum/anus. Komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.

Proctitis
Proctitis is een ontsteking van het rectale slijmvlies die het vaakst voorkomt in verband met colitis ulcerosa. Proctitis kan ook samenhangen met infecties met campylobacter-, shigella- en salmonella-organismen alsmede met venerische infecties. Bestralingsproctitis is de meest voorkomende complicatie van bekkenbestraling die vaak jaren na de behandeling optreedt. Symptomen van ernstige proctitis zijn onder meer overvloedige waterige diarree, bloedingen en tenesmus.

Proctocolectomie
Zie Colectomie

Proctologie
Verwijst naar het medische specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van aandoeningen van het rectum en de anus.

Prolaps (rectale)
Bij deze aandoening steekt het rectum door de anus naar buiten, gewoonlijk als gevolg van een verzwakking van de ondersteunende weefsels. Afhankelijk van de ernst kan chirurgische behandeling worden geïndiceerd.

Proximaal
Boven het referentiepunt (het colon ligt proximaal van het rectum). Bijv. bij lusstoma's loopt het distale uiteinde naar beneden naar de anus, het proximale uiteinde naar boven naar de mond.

Pseudomembraneuze colitis
Dit is een aandoening die voornamelijk het colon en rectum treft. Hij wordt gekenmerkt door de vorming van een dikke laag geel-witte slijmerige plaque op het oppervlak van het colon.

Aangenomen wordt dat dit het resultaat is van toxinen die worden geproduceerd door de bacterie Clostridium difficile, in verband met ernstige vormen van aan antibiotica gerelateerde aandoeningen. Pseudomembraneuze colitis kan chronisch worden of terugkeren en kan chirurgisch ingrijpen (totale of subtotale colectomie) noodzakelijk maken.

Psoriasis
Psoriasis is een chronische, terugkerende huidaandoening die wordt gekenmerkt door wittige, schilferige plekken van uiteenlopende grootte. De oorzaak is onbekend. Psoriasis komt het vaakst voor op de ellebogen, knieën, hoofdhuid en nagels maar is ook gemeld in het peristomale gebied. Psoriasis kan actief worden (Köbner-fenomeen) na chirurgie of als gevolg van lokale chemische of mechanische irritatie. Actieve psoriasis kan een goede hechting van het stomazakje verhinderen maar kan goed worden behandeld met topische corticosteroïden.

Pus
Een dikke gele/groene vloeistof gevormd op de locatie van een gevestigde infectie.

Pustula
Een klein pushoudend 'blaartje' op de huid.

Pyoderma gangrenosum
Pyoderma gangrenosum (PG) is een zeldzame zwerende huidaandoening met ontstekingen. Laesies kunnen eruit zien als een enkele of meerdere pijnlijke papels, blaasjes of knobbeltjes die snel gevoelloos worden en gaan zweren.

Deze vaak uitgebreide laesies lijken enigszins verdikt met een donkerrode tot paarse onregelmatige rand.

4% van de problemen met de stomahuid is toe te schrijven aan peristomale pyoderma gangrenosum (PPG) (Lyon 2001). De ontstane zweer is zeer pijnlijk en beïnvloedt nagenoeg altijd het normale gebruik van een stomazakje.

PG wordt in verband gebracht met systemische aandoeningen, bijv. darmontstekingen en reumatoïde artritis, maar de oorzaak is onbekend. Behandeling kan bestaan uit topische en/of systemische ontstekingsremmende preparaten.

Kwaliteit van leven
Het vermogen van een persoon om zijn of haar leven te leiden en te genieten in verhouding tot iemands persoonlijke doelen, normen en zorgen.

Bestralingsproctitis
Zie Proctitis

Radiotherapie (DXT)
Behandeling van een ziekte met doordringende straling. Bij rectale kankers kan radiotherapie worden gebruikt afhankelijk van de stadiëring en stabiliteit. Een korte, pre-operatieve kuur van bestralingen wordt gegeven om de kans op lokale terugkeer van de aandoening te verkleinen. Langdurige bestralingskuren in combinatie met chemotherapie worden pre-operatief gegeven om rectale tumoren voorafgaand aan resectie te doen slinken. Radiotherapie kan ook postoperatief worden gegeven als adjuvante/definitieve/palliatieve maatregel en in gevallen waarin opereren geen optie is.

Ingevallen stoma
Zie Teruggetrokken stoma

Teruggetrokken stoma
Hierbij ligt de stoma onder het niveau van de huid, ofwel volledig rondom ofwel deels. Terugtrekking kan worden veroorzaakt door de chirurgische techniek/moeilijkheden, terugkerende maligniteit of gewichtstoename. Terugtrekking kan problemen veroorzaken met het verkrijgen en behouden van een zekere en lekdichte afsluiting rond de stoma, waardoor uitgebreide beoordeling door een getraind en deskundig stomaverpleegkundige noodzakelijk is.

Rectum
Het rectum bevindt zich tussen het sigmoïd (S-vormige deel van de karteldarm) en het anale kanaal. Het is 12-15 cm lang en dient voornamelijk als opslag voor de ontlasting. Het rectum is gewoonlijk leeg en ingeklapt tot net voor de stoelgang, wanneer het, in volledig uitgezette toestand, tot 400 ml kan bevatten.

Terugtrekking
Hierbij ligt de stoma onder het niveau van de huid, ofwel volledig rondom ofwel deels. Terugtrekking kan worden veroorzaakt door de chirurgische techniek/moeilijkheden (bijv. slechte mobilisatie van de darm en/of overmatige spanning op de hechtingen ter hoogte van de fasciale laag), terugkerende maligniteit of gewichtstoename.

Terugtrekking kan problemen veroorzaken met het verkrijgen en behouden van een zekere en lekdichte afsluiting rond de stoma, waardoor uitgebreide beoordeling door een getraind en deskundig stomaverpleegkundige noodzakelijk is. Er zijn diverse producten verkrijgbaar om dit probleem te ondervangen.

Serosa
De serosa is de buitenste laag van het spijsverteringskanaal. Het wordt tevens aangetroffen als bindweefsellaag (onder het peritoneum viscerale), die de structuren in de peritoneale holte bedekt.

Short-bowel syndroom (kortedarmsyndroom)
Short-bowel syndroom verwijst naar slechte absorptie en ondervoeding als gevolg van uitgebreide resecties van de dunne darm.

Dit komt voor wanneer de capaciteit en het absorptievermogen van de dunne darm worden vernietigd door ziekte of chirurgische ingrepen. Wanneer een deel van of het volledige colon is verwijderd, kunnen de problemen nog ingewikkelder worden. Patiënten moeten worden beoordeeld om te zien of zij aanvullende voedingssupplementen nodig hebben, ofwel oraal, via een gastrostomie of als totale parenterale voeding.

Sigmoïdcolostomie
Dit type stoma wordt gevormd van het S-vormige deel van de karteldarm (het sigmoïd). Dit bevindt zich aan de linkerkant van de buik en kan ofwel een eindstoma of lusstoma zijn (zie Colostomie).

De sigmoïdcolostomie heeft de meeste tijd nodig om zijn normale peristaltiek terug te krijgen, hoewel al rond de derde of vierde dag enige flatus en vloeibare ontlasting kunnen verschijnen. Normale ontlasting zou zacht moeten zijn en het kan tussen de vijf dagen en enkele weken na de ingreep duren voordat dit is genormaliseerd.

Sigmoïde colostomiefunctie
De colostomiefunctie varieert maar ligt gewoonlijk tussen tweemaal per dag en om de dag, afhankelijk van het voedingspatroon, de algehele conditie, medische behandeling en/of onderliggende ziekte.

Sigmoïdoscopie
Een onderzoek dat wordt uitgevoerd voor het inspecteren van het onderste gedeelte van de dikke darm. Dit onderzoek kan worden uitgevoerd met een vaste of flexibele endoscoop. De vaste scoop kan beelden geven tot de rectosigmoïde overgang. De flexibele scoop kan beelden geven tot de bocht van de dikke darm onder de milt.

Huidreinigers
Deze zijn verkrijgbaar in diverse vormen, zoals vloeistoffen, doekjes, sprays en schuim. Het zijn allemaal middelen op waterbasis die verschillende hoeveelheden lanoline, ureum, propyleenglycol, geurstoffen en kunstmatige kleurstoffen kunnen bevatten. Na gebruik kan afspoelen met water noodzakelijk zijn voordat een zakje kan worden aangebracht.

Huidbeschermers
Er zijn twee soorten huidbeschermer.

Huidafdichters:
Deze zijn verkrijgbaar in diverse vormen, zoals doekjes, sprays, gels, vloeistoffen en rollers. Ze zijn gemaakt van kneedbare middelen, zoals copolymeren met verschillende hoeveelheden isopropylalcohol.

Huidplaten:
Ook deze zijn verkrijgbaar in diverse vormen, zoals plakken, ringen, pasta's, strips en poeders. Ze kunnen gemaakt zijn van karayagom, pectine, gelatine, carboxymethylcellulose, polyisobutyleen, katoen en copolymeren. Sommige uitvoeringen kunnen alcohol bevatten.

Het is belangrijk te melden dat uitvoeringen die alcohol bevatten een prikkend of branderig gevoel kunnen veroorzaken bij patiënten met een gevoelige/kapotte huid.

Slow-transit-constipatie
Vermoedelijk het gevolg van een spierafwijking van het colon (coloninertie). Mogelijke behandelingen zijn onder meer laxeermiddelen, biofeedback en/of een operatie.

Dunne darm
De dunne darm is 4-5 meter lang en bestaat uit het duodenum, jejunum en ileum.

Het is een zeer belangrijk orgaan voor de vertering en opname van voedingsstoffen en is cruciaal voor leven en dood.

Solitair rectaal ulcus
Dit is een zeldzame aandoening die wordt gekenmerkt door een zweer op de anterieure wand van het rectum en die vermoedelijk het gevolg is van herhaaldelijk trauma van het slijmvlies. De aandoening wordt vaak in verband gebracht met andere rectale aandoeningen, zoals prolaps en bekkenbodemproblemen. Het kan worden veroorzaakt door kracht zetten bij harde, geconstipeerde ontlasting of kan uitwendig worden geïnduceerd door een klysmapunt of door het gebruik van de vingers of andere objecten om de stoelgang te bevorderen. Indien conservatieve behandeling niet mogelijk blijkt, kan in zeldzame gevallen chirurgisch ingrijpen worden geïndiceerd.

Sfincter (kringspier)
Groep spieren rond een opening in het lichaam die uitzet of aantrekt om de vloeistof-/ontlastingsstroom door de opening te beheersen.

Gesplitste stoma
Zie Slijmfistel

Stenose
Stenose is een vernauwing van de doorgang van de darm of de stoma.

Stomale stenose:
Komt voor op fasciaal of cutaan niveau. Het kan worden veroorzaakt door ischemie, trauma, peristomale sepsis, terugtrekking, overmatige littekenvorming (na mucocutane scheiding) of vernauwing na reparatie van een peristomale hernia. Afhankelijk van de oorzaak kan handmatige verwijding een overweging zijn; heeft dit niet de gewenste uitwerking, dan kan opnieuw aanleggen van de stoma noodzakelijk zijn om obstructie te vermijden.

Intestinale stenose:
>Komt voor in zowel de dunne als de dikke darm. Sepsis, verklevingen, anastomotische littekenvorming, radiotherapie en aandoeningen zoals de ziekte van Crohn, diverticulitis en kwaadaardige tumoren kunnen intestinale stenose veroorzaken. Overmatige vernauwing moet chirurgisch worden beoordeeld om volledige afsluiting te voorkomen.

Stents
Een buisje (meestal van metaal of kunststof) dat wordt ingebracht in een bloedvat of kanaal (bijv. darm, plasbuis, galweg) om afsluiting op te heffen of te voorkomen.

Stercorale perforatie
Deze term verwijst naar perforatie van het colon als gevolg van ernstige fecale impactie die een spoedingreep noodzakelijk maken.

Stoma
Afgeleid van het Latijnse woord voor mond. Beschrijft een nieuwe opening het lichaam in of uit.

Zie Ileostomie, Colostomie of Urostomie

Stomamateriaal
Een verzamelterm voor zakjes die over een stoma worden gedragen. Deze worden gewoonlijk ingedeeld in 3 categorieën:

Gesloten hulpmiddelen, die gewoonlijk over een colostomie worden gedragen.
Hulpmiddelen die kunnen worden geleegd, voor vloeibaardere ontlasting en bij ileostomieverzorging.
Zakjes die leegbaar zijn met een kraantje voor extra gebruiksgemak bij urostomieverzorging.

Alle materiaalcategorieën zijn verkrijgbaar in een- en tweedelige versies. Bij eendelig zitten het zakje en de huidplaat/huidplak volledig aan elkaar vast. Het 2-delige product heeft een zakje dat kan worden losgemaakt van de huidplaat/huidplak. Hierdoor kan de stomadrager het zakje verwisselen zonder dat de huidplaat/huidplak hoeft te worden verwijderd.

Zie Huidplak, Zakje

Stomakapje
Het kleinste gesloten zakje. Kan worden gedragen na colostomie-irrigatie, tijdens intimiteit en seks of tijdens het baden. Zeer praktisch bij het hulpmiddelbeheer van een slijmfistel.

Stomacomplicaties
Hieronder vallen stomanecrose, mucocutane scheiding, prolaps, granulomen, terugtrekking, stenose, scheuren (trauma), parastomale hernia.

Voor peristomale complicaties zie Caput medusa, Allergische contactdermatitis en Chemische (irriterende) dermatitis, Erytheem, Verweking, Erosie, Zweren, Granulomen, Folliculitis/geïnfecteerde, Pyoderma gangrenosum, Chronische papillomateuze dermatitis.

Stomanecrose
Necrose treedt op door ontoereikende bloeddtoevoer naar de stoma. Dit kan het gevolg zijn van overmatige ontleding van het mesenterium, tractie van het mesenterium (door opzwelling van de buik of overgewicht) of ernstig oedeem van de darm (na manipulatie van de darm of blootstelling van de darm aan lucht).

De necrose wordt zichtbaar door donkerbruine of zwarte verkleuring van de stoma, die er droog en vast uitziet.

Gewoonlijk is dit merkbaar binnen de eerste 24 uur na de operatie, maar moet gedurende 3-5 dagen na de ingreep nauwlettend worden gemonitord. Als het necrotische gebied zich uitstrekt tot onder het fasciale niveau, is herziening onmiddellijk vereist.

Maag
De maag is een uitzetbaar J-vormig orgaan dat zich in het kwadrant linksboven van de buik bevindt. De afmetingen zijn afhankelijk van de mate waarin de maag is gevuld. Het orgaan heeft een capaciteit van circa 1 liter en is 25 cm lang en 10 cm breed.

De maag fungeert als reservoir voor ingeslikte voeding, waar het 3-5 uur blijft.

De ingenomen voedingsstoffen vermengen zich met maagsappen tot een semi-vloeibare spijsmassa in voorbereiding op het verteringsproces dat plaatsvindt in de dunne darm. Een andere belangrijke functie van de maag is het afscheiden van de intrinsieke factor die nodig is voor een effectieve opname van vitamine B12 in het terminale ileum.

Stomabloeding
Ontoereikende hemostase na de operatie, portale hypertensie, trauma van de stoma of terugkerende ziekte (IBD, pyoderma gangrenosum, poliepen, divertikels of kanker) kunnen allemaal oorzaken zijn van bloedingen van kleine bloedvaten in het stomaslijmvlies, het mesenterium of op de plaats waar de stoma de buik verlaat.

Inscheuring van de stoma
Trauma van de stoma, hetzij per ongeluk hetzij opzettelijk. Kan op de stoma zichtbaar zijn als een wit/gele streep of rode inkeping. Inscheuring kan worden veroorzaakt door een verkeerde maat opening in de huidplaat, die op het stomaslijmvlies kan insnijden/-wrijven.

Stomatitis
Verwijst naar ontsteking van de stoma, maar kan het volledige maag-darmkanaal treffen. Komt gewoonlijk voor als een tijdelijke bijwerking van radio- en chemotherapie.

Beknelling van de darm
Verwijst naar een gedeelte van de darm met een verstoorde bloedtoevoer, wat kan leiden tot infarct en perforatie. Het proces van beknelling begint met gedeeltelijke obstructie van de darm als gevolg van uitwendige druk (tumor, hernia, verklevingen) of draaiing (volvulus), wat leidt tot oedeem van de darmwand, wat op zijn beurt de terugstroming van bloed door de aderen verhindert.

Subtotale colectomie
Zie Colectomie

TAR (Transanale resectie)
Een palliatieve chirurgische ingreep voor het beheersen van rectale tumoren die niet operabel zijn of patiënten die geen grote operatie kunnen ondergaan. Bij de ingreep wordt een endocopisch instrument gebruikt om als een 'appelboor' het centrum uit een rectale tumor te verwijderen.

TEM (Transanale endoscopische microchirurgie)
Chirurgische behandeling van tumoren in het rectum in een vroeg stadium. Door het gebruik van een grote endoscoop ten opzichte van het rectum kan de tumor rechtstreeks in zijn geheel worden verwijderd uit de rectumwand.

Tenesmus
Een aanhoudende drang om de darmen te legen of het gevoel niet in staat te zijn de darmen volledig te legen. Dit symptoom kan voorkomen bij mensen met lage rectale kanker.

TME (Totale mesorectale excisie)
Een chirurgische verrichting die wordt uitgevoerd tijdens een operatie vanwege rectale kanker. Het mesorectum is een laag vetweefsel rond het rectum. De ingreep dient te worden uitgevoerd door een gespecialiseerd colorectaal chirurg. TME verkleint de kans op lokale terugkeer en verbetert het overlevingspercentage. Voor operaties met deze techniek is vaak een defunctionerende stoma vereist.

TNM (Tumor node and metastatis - Tumor, knoop en metastase)
Dit is een classificatie-/stadiëringshulpmiddel om het stadium en de ernst van blaas- en colorectale tumoren te beschrijven.

Totale colectomie
Zie Colectomie

Dwarse deel van het colon
Het dwarse deel van het colon is ongeveer 45 cm lang. Het loopt tussen twee vaste punten, van de bocht onder de lever tot de bocht onder de milt, en verbindt het opstijgende en afdalende deel van het colon met elkaar.

Dwarse colostomie
Dit type stoma wordt gevormd in het dwarse deel van het colon. Het wordt gewoonlijk aangebracht in het kwadrant rechtsboven van de buik en kan worden gevormd als een lus- of een gesplitste stoma. Dwarse luscolostomieën worden vaak aangelegd om symptomatische/palliatieve redenen. Vanwege de positie van deze stoma's, buiten de rechte buikspieren, zijn herniavorming en prolaps veel geziene complicaties.

Dwarse colostomiefunctie
Een dwarse colostomie begint gewoonlijk tegen de 3e of 4e dag na de operatie te functioneren. De fecale output kan variëren afhankelijk van de locatie van de stoma in het colon en van het voedingspatroon, onderliggende ziekte en de algehele conditie. Bij de stomaverzorging moeten daarom ofwel gesloten of leegbare stomazakjes worden gebruikt. Bovendien kunnen grote/ovale ringen noodzakelijk zijn om een goede aansluiting op de grote/onregelmatig gevormde stoma te garanderen.

Zweer
Verwijst meestal naar een beschadiging van de parastomale huid die de onderliggende huidlaag bereikt. Zweren zijn soms zichtbaar op het slijmvlies van de stoma. In dit geval zijn ze vaak een reactie op actieve ziekte van Crohn.

Colitis ulcerosa
Inflammatoire darmziekte die wel het colon maar niet de dunne darm treft.

Echo
Dit is een niet-invasieve scan van de buik waarbij gebruik wordt gemaakt van geluidsgolven om de inwendige organen/afwijkingen in de buik in beeld te brengen.

Uretrale sfincter
Het spiermechanisme dat het ophouden en loslaten van urine uit de blaas reguleert. Er zijn twee uretrale sfincters:

De inwendige sfincter: een deel van de gespierde blaaswand fungeert als inwendige uretrale sfincter en voorkomt dat urine de blaas verlaat en in de urineweg stroomt. Deze sfincter kan niet bewust worden beheerst en wordt automatisch (onwillekeurig) gecontroleerd door de hersenen.

De uitwendige sfincter: een spierlaag, het diaphragma urogenitale genoemd, ondersteunt de inhoud van het bekken en fungeert als uitwendige uretrale sfincter. Het vormt een tweede manier om te voorkomen dat urine uit het lichaam kan ontsnappen. Deze sfincter kan bewust worden beheerst.

Urineweg
De urineweg bestaat uit de nieren, urineleiders, blaas en plasbuis. De nieren zijn roodbruine, boonvormige organen van ongeveer 12 cm lang. Ze bevinden zich aan beide kanten van de wervelkolom. De nieren scheiden afvalproducten uit in de vorm van urine en reguleren de vocht- en elektrolytenbalans. De urineleiders transporteren de urine van de nieren naar de blaas.

De buisvormige urineleiders zijn 24-30 cm lang en hebben een doorsnede van circa 3 cm. Ze lopen van het nierbekken naar de openingen voor de urineleiders in de blaas.

De urineblaas is een hol, met spieren bekleed orgaan dat zich in het bekken bevindt. Het fungeert als reservoir voor urine. De vorm ervan varieert afhankelijk van de hoeveelheid urine die het bevat.

De plasbuis loopt van de blaashals naar de externe plasbuisuitgang. Hij is voorzien van een sfinctermechanisme dat urinelekkage tussen het plassen door voorkomt en tijdens het plassen dienst doet als buis.

Urine
Dit is het afvalmateriaal dat wordt uitgescheiden door de nieren. Het bevat ureum, urinezuur en creatinine, zouten en pigmenten. De basiditeit/zuurte van de urine wordt uitgedrukt als pH-waarde met 7 als neutraal punt. De nieren spelen een belangrijke rol bij het in evenwicht houden van de zuurtegraad van het lichaam. Urine moet een transparante, amberkleurige vloeistof zijn die gewoonlijk licht zuur is.

Urostomie (ileumbuis/Bricker-lus)
Bij dit type urine-omleiding worden de urineleiders losgekoppeld van de blaas en bevestigd aan een geïsoleerd stukje van het ileum (of colon voor een colonbuis). Het distale uiteinde van het ileum wordt op een vooraf vastgestelde locatie (gewoonlijk aan de rechterkant van de buik) naar buiten gebracht als urinestoma. Voor het opvangen van de urine wordt vervolgens een urostomiezakje aangebracht.

Tijdens de ingreep worden uretrale stents/katheters geplaatst (door de urineleiders en naar buiten in het stomazakje) om de anastomose te stabiliseren en stenose en obstructie tijdens de eerste periode na de operatie te voorkomen. Na 7-14 dagen worden deze uretrale stents verwijderd of laten ze vanzelf los. De nieren produceren voortdurend urine. De ileumbuis is daarom onmiddellijk functioneel.

Urostomiefunctie
De afscheiding van een urostomie is gewoonlijk urine en de output is afhankelijk van de inname. Dragers van een urostomie wordt daarom geadviseerd dagelijks circa 1800-2500 ml vocht te drinken. Voldoende en toereikende vochtinname is de allerbelangrijkste factor bij de preventie van complicaties, zoals urineweginfecties en steenvorming.

Volvulus
Deze term verwijst naar een draaiing en kronkeling van de darm, gewoonlijk in het sigmoïd. Een volvulus kan voorkomen bij mensen die langdurig last hebben van constipatie of chronisch laxeermiddelenmisbruik, waarbij het colon groter, langer en relatief slap wordt. Vaak kan de darm worden gedecomprimeerd en de draaiing worden weggenomen door het inbrengen van een rectale (flatus)buis. Bij een terugkerende volvulus kan een chirurgische ingreep echter noodzakelijk zijn (resectie van het sigmoïd of Hartmann-operatie).

Huidplak
De huidplaat van een tweedelig stoma-opvangsysteem. De huidplak, bestaande uit een zelfklevende huidplaat met een voorgestanste opening, wordt over de stoma geplakt en hecht aan de huid. De huidplak is tevens voorzien van een bevestigingssysteem waarmee het zakje stevig kan worden vastgezet aan de huidplaat. Hierdoor kunnen zakjes regelmatig worden gewisseld zonder dat de huidplak moet worden verwijderd. De huidplak kan gemiddeld 3-7 dagen blijven zitten.

De term 'huidplak' verwijst ook naar een beschermlaag (gewoonlijk hydrocolloïd) die bij stomaverzorging wordt gebruikt als huidplaat.